IDENTITEIT
Tweelingen ontwikkelen naast hun persoonlijke identiteit ook een tweelingidentiteit. Voor spiegeltweelingen kan het proces van persoonlijke ontwikkeling extra complex zijn vanwege hun fysieke en mentale spiegelingen. Het constante vergelijken met elkaar, waarbij vaak de nadruk ligt op het zoeken naar overeenkomsten, in plaats van het zoeken naar verschillen, kan leiden tot verwarring over de eigen identiteit. Bij de vorming van zowel de persoonlijke als de tweelingidentiteit is er sprake van verschillende fasen in de identiteitsontwikkeling van spiegeltweelingen. Wij onderscheiden daarin de volgende fasen: symbiose, differentiatie, autonomie, synergie en afscheid. Deze indeling is niet lineair, niet alle spiegeltweelingen doorlopen deze fasen in deze volgorde.
Symbiose
In de vroege kinderjaren ervaren eeneiige spiegeltweelingen een gevoel van samensmelting. Ze worden niet alleen door zichzelf, maar ook door hun omgeving vaak als een eenheid gezien en niet als twee individuen. Deze fase benadrukt hun gedeelde spiegeltweeling identiteit. Er wordt eerder gelet op de overeenkomsten dan op de verschillen.
Differentiatie
Naarmate spiegeltweelingen ouder worden ontstaat de behoefte aan onderscheiding. Zij gaan zich realiseren dat ze afzonderlijke individuen zijn. Bij spiegeltweelingen komen in deze fase ook de eerste verschillen in karakter en gedrag naar voren. De behoefte aan onderscheiding kan daardoor nogal verschillend zijn. Hierdoor kunnen er spanningen ontstaan.
Autonomie
In deze fase ontwikkelen de spiegeltweelingen vooral hun eigen identiteit en staat de zoektocht naar onderscheiding en onafhankelijkheid centraal. Zij ontwikkelen hun eigen voorkeuren, talenten en sociale relaties, los van de ander. Zo vormen zij ieder hun verschillende waarden, kwaliteiten en vaardigheden. Deze zijn in mindere of meerdere mate gespiegeld ten opzichte van elkaar.
Synergie
In een latere fase, wanneer spiegeltweelingen hun eigen identiteit gevormd hebben, kan synergie ontstaan. Zij erkennen niet alleen elkaars verschillen, maar waarderen deze ook. Zij zien hoe ze elkaar aanvullen, complementeren en zelfs versterken. Hun samenwerking creëert een meerwaarde en dat leidt tot een versterkend effect, waarbij het geheel meer is dan de som der delen: 1+1=3.
Afscheid
In deze fase is één van de tweeling overleden en blijft de ander achter. Dat is een ingrijpend verlies, dat anders verloopt dan gewoon verlies. Het is een verlies dat diep ingrijpt in de identiteit van de overgeblevene. Je bent en blijft er één van de tweeling, tegelijkertijd ben je alleen. Spiegeltweelingen missen in deze fase de aanvullende kwaliteiten en vaardigheden van de ander.
Tweelingen ontwikkelen naast hun persoonlijke identiteit ook een tweelingidentiteit. Voor spiegeltweelingen kan het proces van persoonlijke ontwikkeling extra complex zijn vanwege hun fysieke en mentale spiegelingen. Het constante vergelijken met elkaar, waarbij vaak de nadruk ligt op het zoeken naar overeenkomsten, in plaats van het zoeken naar verschillen, kan leiden tot verwarring over de eigen identiteit. Bij de vorming van zowel de persoonlijke als de tweelingidentiteit is er sprake van verschillende fasen in de identiteitsontwikkeling van spiegeltweelingen. Wij onderscheiden daarin de volgende fasen: symbiose, differentiatie, autonomie, synergie en afscheid. Deze indeling is niet lineair, niet alle spiegeltweelingen doorlopen deze fasen in deze volgorde.
Symbiose
In de vroege kinderjaren ervaren eeneiige spiegeltweelingen een gevoel van samensmelting. Ze worden niet alleen door zichzelf, maar ook door hun omgeving vaak als een eenheid gezien en niet als twee individuen. Deze fase benadrukt hun gedeelde spiegeltweeling identiteit. Er wordt eerder gelet op de overeenkomsten dan op de verschillen.
Differentiatie
Naarmate spiegeltweelingen ouder worden ontstaat de behoefte aan onderscheiding. Zij gaan zich realiseren dat ze afzonderlijke individuen zijn. Bij spiegeltweelingen komen in deze fase ook de eerste verschillen in karakter en gedrag naar voren. De behoefte aan onderscheiding kan daardoor nogal verschillend zijn. Hierdoor kunnen er spanningen ontstaan.
Autonomie
In deze fase ontwikkelen de spiegeltweelingen vooral hun eigen identiteit en staat de zoektocht naar onderscheiding en onafhankelijkheid centraal. Zij ontwikkelen hun eigen voorkeuren, talenten en sociale relaties, los van de ander. Zo vormen zij ieder hun verschillende waarden, kwaliteiten en vaardigheden. Deze zijn in mindere of meerdere mate gespiegeld ten opzichte van elkaar.
Synergie
In een latere fase, wanneer spiegeltweelingen hun eigen identiteit gevormd hebben, kan synergie ontstaan. Zij erkennen niet alleen elkaars verschillen, maar waarderen deze ook. Zij zien hoe ze elkaar aanvullen, complementeren en zelfs versterken. Hun samenwerking creëert een meerwaarde en dat leidt tot een versterkend effect, waarbij het geheel meer is dan de som der delen: 1+1=3.
Afscheid
In deze fase is één van de tweeling overleden en blijft de ander achter. Dat is een ingrijpend verlies, dat anders verloopt dan gewoon verlies. Het is een verlies dat diep ingrijpt in de identiteit van de overgeblevene. Je bent en blijft er één van de tweeling, tegelijkertijd ben je alleen. Spiegeltweelingen missen in deze fase de aanvullende kwaliteiten en vaardigheden van de ander.